Opdracht 1:
* De klas wordt verdeeld in groepjes. Ieder groepje bestaat uit maximaal 5 leerlingen.
* De docent leest nu 3 verhalen voor.
Na ieder verhaal:
* Schrijf je per groepje in 1 zin op: Wat vind je ervan en wat zouden jullie doen?
Verhaal 1:
Ik ben 12 en ga helemaal niet graag naar school, omdat niemand mij graag ziet. Er is een groepje kinderen dat mij telkens opnieuw scheldnamen geeft. Ze zeggen dat ik lelijk ben, en dik, en dat mijn ouders zich om mij zouden moeten schamen. Mijn beste vriendin praat niet meer met mij, en nu heeft zij zelfs vrienden gemaakt met sommige kinderen van deze groep. Ik haat haar. Ik voel me zo eenzaam en ik ben bang dat het waar is wat ze van mijn ouders zeggen.
Verhaal 2:
Dit jaar ga ik naar een nieuwe school, en van de eerste dag af voelde ik dat sommige meisjes raar naar me keken. Ik had door dat ze jaloers waren, omdat de meeste jongens vriendelijk begonnen te zijn tegen mij. Nu wil ik weer van school veranderen, omdat ik briefjes krijg die mij bedreigen. En thuis krijg ik anonieme telefoontjes. Ze hebben zelfs een paar keer mijn boeken gestolen. Vorige week volgden drie meisjes me toen ik naar het toilet ging. Ze riepen naar mij, bedreigden me en zeiden dat ik naar een andere school moet gaan. Ze noemen mij een hoer. Ik kan het niet meer verdragen, ben bang en boos. Ik heb geprobeerd er met de mentor over te praten, maar ze luisterde niet echt naar mijn probleem. Ik weet niet wat ik moet doen.
Verhaal 3:
Mijn beste vriend vertelde me dat andere leerlingen hem op school lastig vielen. Omdat ik hem wilde helpen, besloot ik met hen te gaan praten, maar sindsdien doen ze hetzelfde met mij. Nu worden we beiden gepest: ze lachen ons uit, spelen vuile spelletjes en hebben gedreigd ons een pak rammel te geven. We hebben beide besloten om onze mond te houden, omdat we bang zijn dat het nog erger wordt als we dit aan iemand vertellen.
Opdracht 2: Voor deze opdracht blijf je werken in hetzelfde groepje.
Ieder groepje krijgt van de docent een scène toegewezen. Iedere scène moet minstens 1x worden gespeeld.
Je krijgt 10 minuten om de scène te oefenen.
De scènes worden nu gespeeld
Scène 1:
Willem is een jongen die het leuk vindt om jongere kinderen te pesten. Zijn vrienden hebben hem uitgenodigd voor een gesprek, waarin ze Willem duidelijk gaan maken, dat hij moet stoppen met pesten. Zijn vrienden dragen verschillende argumenten aan om te stoppen, maar Willem is niet gemakkelijk te overtuigen.
Scène 2:
Een groep vrienden zit samen rond de tafel, omdat een vriend van hun gepest wordt. Deze vriend is er op dit moment niet bij. De vrienden bespreken verschillende tactieken om hun gepeste vriend te helpen.
Scène 3:
Een groep vrienden zit bij elkaar rond de tafel. Één van hun wordt door oudere kinderen gepest. Zijn vrienden proberen hem te helpen en adviseren hem wat hij het beste zou kunnen doen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb